Schriftelijke vragen en antwoorden over de molenbiotoop

Naar aanleiding van een gesprek met een inspreker tijdens onze fractievergadering hebben wij schriftelijke vragen gesteld. Inmiddels hebben we daar antwoord op gekregen van het college. Hieronder vind u die vragen en antwoorden.

Geachte fractie,

Op 18 februari 2020 heeft u politieke vragen (nummer PV-2004) gesteld over Molenbiotoop. In deze brief beantwoorden wij de door u gestelde vragen. U vindt de antwoorden direct onder de vragen.

Bij uw vragen heeft u de volgende inleiding gegeven:

In de gemeente Hollands Kroon bevinden zich zes historische windmolens, die behalve op wind ook op de inzet van vrijwilligers ‘draaien’. Een van de voorwaarden om een historische windmolen in stand te houden is de zogenaamde ‘molenbiotoop’. Dit zijn normen voor de omgeving van een molen, die het mogelijk maken dat dit specifieke culturele erfgoed kan blijven functioneren, omdat er in de directe omgeving geen belemmeringen zijn (gebouwen, hoge bomen) om voldoende wind te vangen. Een molen ‘in bedrijf’ is goed voor het behoud, aantrekkelijk voor bezoekers en in sommige gevallen productief (inkomsten).

Reactie

1. Vraag: Op welke wijze wordt de windvang van historische windmolens in Hollands Kroon beschermd?
   Antwoord: De bescherming van de windvang is vastgelegd in de vigerende bestemmingsplannen.
2. Vraag: Is de wijze waarop de molenbiotopen zijn vastgelegd in de bestemmingsplannen in overeenstemming met de algemeen geldende regel die de vereniging De Hollandsche Molen hanteert (molenbiotoopformule) of met de 1:100 regel die in de Leidraad Landschap en Cultuurhistorie 2018 zijn geformuleerd?
   Antwoord: In de verschillende bestemmingsplannen zijn molenbiotopen opgenomen. De bestemmingsplannen zijn opgesteld conform de indertijd geldende Leidraad Landschap en Cultuurhistorie (hierna leidraad genoemd). Overigens geldt de Leidraad alleen voor locaties in het buitengebied.
3. Vraag: Indien men afwijkt, wat is de reden van deze afwijking van algemeen geldende criteria?
   Antwoord: Indien wordt afgeweken van de leidraad dan dient dat in het betreffende ruimtelijke besluit gemotiveerd te worden. Deze afweging is casuïstisch en hier kan geen algemeen antwoord opgegeven worden.
4. Vraag: Zijn er interne procedures die gehanteerd worden om bij vergunningaanvragen de inbreuk op de molenbiotopen te beoordelen? Zo ja welke?
   Antwoord: Er zijn geen specifieke interne procedures voor molenbiotopen. Aanvragen worden aan de geldende wet- en regelgeving getoetst. Onderdeel van deze beoordeling is de toets aan de molenbiotoop zoals vastgelegd in de vigerende bestemmingsplannen. Indien een plan niet voldoet aan het bestemmingsplan dan vindt er een belangenafweging plaats.
5. Vraag: Op welke wijze is men van plan om de windvang van de molens eenduidig en in lijn met algemeen geldende regels te beschermen in de bestemmingsplannen?
   Antwoord: Op dit moment zijn de molenbiotopen beschermd op basis van de vigerende bestemmingsplannen. In het algemeen is de regeling dat in een zone van 100 meter rondom de molen slechts gebouwd kan worden (of hoog opgaande beplanting mag worden aangebracht), indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de molen als werktuig en beeldbepalend element. Het is aan een aanvrager om dit te onderbouwen. Bij het omvormen van bestemmingsplannen naar omgevingsplannen zal dit eenduidig in het omgevingsplan worden opgenomen.

Met vriendelijke groet,T.J.M. Groot
wethouder Ruimtelijke ontwikkeling en financiën